hebben) veelal ook komt er niets van. Daarbij zijn verschillende gevallen mogelijk : èf het gras wordt hem voor de voeten weggemaaid, öf hij ondervindt het pijnlijke eener weigering, èf de vlam begint door verschillende omstandigheden langzamerhand flaauwer en flaauwer te branden en wordt eindelijk uitgebluscht.

In ieder geval is de man diep beklagenswaardig; maar in ieder geval ook (ik spreek hier van den gewonen regel, eere zij den uitzonderingen!) begint hij nu met een vrouwenhater te worden. Hij beschouwt de schoone sekse als een noodzakelijk kwaad; hij woont op kamers en heeft een oppasser; ’t is hem al ergernis genoeg dat hij nog door eene meid bediend moet worden. Wordt dit systeem ver doorgedreven, zoo ontstaat daaruit die klasse van oude jongeheeren, die ik misanthropen noemde.

Deze type splitst zich in drie verschillende nuances. De oude jongeheer-misanthroop wordt of : a. kluizenaar, of, b. bon-vivant, bf c. practicus. Allen hebben ze dit gemeen, dat zij, hoezeer zij het zich zelven ook trachten te ontveinzen, toch een min of meer helder bewustzijn hebben deze waarheid : »’t is niet goed dat de mensch alleen zij.” Op verschillende wijzen openbaren zij deze overtuiging.

a. De eerstgenoemden, de kluizenaars, doen dit door zich over te geven aan verschillende liefhebberijen. De oude jongeheer-kluizenaar wordt bf kamergeleerde, dat is te zeggen hij werpt zich, zoo als hij daar is .totusteres atque rotundus” in de boekenwereld. Daar leidt hij een