gelegen liggen? Gij zijt vrij, er is geen enkele band die u aan iemand heelit, welnu, geniet uwe vrijheid!

Uwe doodsure genaakt, die ure, waarin de menseli de meeste liefde en geheehtheid ondervindt, niet alzoo met u! Gij ligt daar te kermen en te klagen, en gij ligt alleen! Niemand is er dan een oppasser die u bijstaat voor loon! Niemand die u nog gaarne in het leven zou behouden, niemand die u straks zal beweenen, gij sterft en gij sterft alleen!

Ziedaar, mijn lezer, de vrijheid van den bon-vivant.

c. De derde klasse van oude jongeheeren, die der practici namelijk, is in zoo verre van de andere onderseheiden, dat zij haar integraal leven wel met een leven in fraetiën verwisselt, doeh alleen om daardoor het haar ontbrekende te verkrijgen.

’t Zijn die menschen, die hun gemis aan huiselijk leven en geluk traehten te vergoeden, door zieh in den maalstroom der politiek te werpen, ’t Is toeh eene opmerking, die, geloof ik, vrij algemeen doorgaat, dat de meeste groote politici ongehuwd zijn. En geen wónder; ze hebben daartoe den tijd niet. Er is geen leven, dat, wanneer men er zieh aan wil wijden, meer het geheele bestaan van den menseh vordert en als het ware absorbeert dan het politieke leven. Het moge daarom den ouden jongeheer zijne eenzaamheid eenigzins doen vergeten, het gevoel daarvan uitdooven kan het niet.

Doch waar ik van practici spreek, daar moet ik ook gewag maken van eene soort van oude jongeheeren, die wel

M,

5