oude Jongeheerschap, let slechts in onze nieuwspapieren op die ondingen die met den naam van n liuwelijksaanvragen” bestempeld worden; helaas! hoe grieft het mij voor de eer der schoone kunne, hier te moeten bijvoegen, dat het pogingen zijn maar al te dikwijls met een goeden uitslag bekroond.

t Geval is eehter ook denkbaar dat men (risum teneacis amici Ij geheel door eigen schuld tot den toestand van oude jongeheer geraakt is, dat men nooit pogingen heeft aangewend om zich eene hulpe te zoeken tegenover zieh, ja, wat meer zegt, dat men nooit de gedachte daaraan gekoesterd heeft. Dat het hoogst zeldzaam is, is zeker, immers, lezer, ik heb u slechts op één voorbeeld te wijzen, en gij zult onmiddellijk overtuigd zijn, immers, zelfs Pieter Stastok was »waratje verliefd” en bloosde toen hij zijn kous aantrok.

Èien ding is zeker dat zij allen, èn misanthropen èn philanthropeu (1) de leemte in hun bestaan op de eene of andere wijze trachten aan te vullen, dat zij allen in meerdere of mindere mate behoefte gevoelen aan een tweede ik, aan eene hulpe als tegenover zich.

MOEAAL.

O gij, die nog jongeheer zijt, wacht u voor het oude jongeheerschap !

Utrecht Nov. 1854,

(1) Én zij die met, èn zij die buiten hunne schuld tot den toestand vuu oude jongeheer geraakt zijn.