vol ijver voor de studie; hij beeft goeden aanleg, verlaat met grondige voorbereidende kennis het gymnasium, en heeft ambitie in het vak, waarin hij gaat studeren. Maar ook hierin zal het gemis aan vermogen hem altijd in den weg staan; immers, bij de tegenwoordige hoogte waarop de wetenschappen staan, terwijl er gedurig nieuwe ontdekkingen plaats hebben, nieuwe leerstellingen opgeworpen worden, nieuwe schreden gedaan worden op het veld van elk vak van wetenschap, kan hij niet op de hoogte van zijn’ tijd blijven, hij moet zich behelpen met de boeken, die zijn vader reeds voor hem gebruikt heeft; nieuwe boeken kan hij zich niet aanschaffen; en hij moet zien dat jongelui van minder aanleg het oneindig verder brengen; zij zijn immers in de gelegenheid zich alles aan te schaffen, wat zij voor hunne studiën behoeven.

Even als nu voor hem de omgang met kennissen gerinois, even als hij in zijne studiën belemmerd wordt, zoo zijn hem ook zijne liefhebberijen ontzegd. Hij is b. v. muzijkaal, in zijne uren van uitspanning was hem vroeger de muzijk het grootste genoegen; hij had veel aanleg en had het al vrij ver gebragt; ook hieraan moet hij renonceren : het conveniëert hem niet eene piano op zijne kamer te hebben en hij wil zijne ouders niet berooven van het oude hakkebord, dat bij hen toch nog als een voorwerp van w’eelde in de mooiste kamer staat; en speelt bij een ander instrument, dat hij zich gemakkelijker kan aanschaffeu, dan blijft zijne collectie muzijk toch altijd zeer gering.