ondersverp waren geweest van hevigen strijd, moesten worden geregeld, ’t Was echter ónmogelijk die zaak breedvoerig te behandelen; de groote vacantie was op handen , na de vacantie zou het te laat zijn, een voorstel van wet kon niet meer worden ingediend. En toch was ’t bespreken dier zaak hoogst noodig. ’t Was zeker zeer onbillijk, wanneer eene wet, die zoodra er tijd was zeker gewijzigd, misschien voor goed afgeschaft zou worden, nu, omdat de tijd reeds zoo ver verstreken was, zoude blijven drukken op al degenen, dieinditjaar zouden aankomen.

De Senaat begreep dat ze hier met een geval te doen had, zoo als er altijd bij plotselinge veranderingen voorkomen; een geval waarin de wet niet had voorzien, en dat tocli eene wettige regeling verlangde. Teregt meende men dat in dit geval slechts door een besluit, dat de wet tijdelijk buiten werking stelde, konde worden voorzien, welk besluit met groote meerderheid werd goedgekeurd.

Nadat deze zaak in orde was werd door den Senaat een tweede voorstel gedaan. Hij toonde de noodzakelijkheid aan van een officieel verslag van ’t gebeurde, en wenschte dat voor ’t schrijven en uitgeven van dat verslag, door ’t corps eene commissie werd sekozen. Op eene volgende vergadering werd dit voorstel aangenomen, en eene commissie van drie leden benoemd. Deze commissie had met vele zwarigheden te kampen. De vacantie was genaderd en noodzaakte hen naar onderscheiden

11*