DE DRIE HERDERS.

Er zaten drie herders eens neer op de hei

De honden bewaakten de schapen.

Zij, koutten en lachten en zongen er bij

Drie olijke, vrolijke knapen!

De bierkan ging rond, en tabakswasem toog

In kringen, met oude vertelsels omhoeo"* . o ’

O t kan op de heide zoo rooken!

Maar de oudste van allen, als melk en als bloed,

Met hairen zoo glanzig als raven,

En oogen hel schittrend van zuid’lijker gloed.

Zei : II laten de boeren maar slaven,

Wij zitten hier vrolijk bij bierkruik en zano-

En valt ons de tijd soms een weinige lan^.

Dan wordt er een sprookje gesproken.”

fi