De lange stok of baton is doorgaans ’t eerste wapen dat den beginnende wordt in handen gegeven. De 35 lessen ontwikkelen de nog stijve borst- en armspieren, terwijl de stok op zich-zelf een voortreffelijk wapen is voor den vluggen trekker. Als het spel van dit wapen moeten herdacht worden de » baton-carres die hoe eenvoudig ook voor den kenner, een vreemde in ’t vak met hun dooreenslingerende slagen , sprongen en wendingen duizeling-wekkend onbegrijpelijk toeschijnen, s Het was een aangenaam gezicht, die walsende tuimelende bewegingen op de maat door zoo vele armen te zien uitvoereii; het was een verrassend geluid, de stokken in de zonderlingste figuren de lucht te hooren doorfluiten” 1). Als stok-vverkers muntten uit J. J, Juda, Dr. van Loenen, J. Meemeling, H. B. G. Strater, L. J. Bouricius, A. M. C. Sandberg, El. van Dissel en J. Ph. Verloren.

Korte stok of canne wordt zelden ter hand genomen. Die sabel of baton kent is reeds meester op de canne. Als liefhebberij gelden de stuklessen met 2 cannes, bajounet-schermen, vechten met de lans, trekken met sabel tegen floret en lloret-schermen met regter- en linkerarm tegelijk.

Op elke goede kostschool zijn gymnastische toestellen, maar gegymnastizeerd wordt er niet. Men «doetertouren op.” De jongens buitelen hals over kop. Ze klimmen in den mast of zwaaijen om den horizontalen balk. Een

1) Jkad. Cour. 2e jrgg. No. 39, »Het aesaut van Olympia, (1 Maart 1852).”