veertig waren ingeschreven , terwijl ’t getal der ingeschrevenen in 1577 maar zes en twintig bedroeg. In 1578 dus ’t jaar na opheffing van den eed vindt men voor ’t eerst jongelieden uit andere landen in ’t Akademiseh album ingeschreven.

In 1592 had men een zekeren Brand toegelateu tot de gewone Disputatie om den graad van Doctor in de Medicijnen te verkrijgen. Prof. Paauvvius verzette zich daartegen, omdat de kerel niet gewerkt had en een tamelijk gemeen sujet was qriod indoctum diceret ac prope infamem. De zaak liep zoo hoog dat de regering er zich meê moeide. Ze wist den Akademischen Senaat tot haar voorstel over te halen, om in ’t vervolg de Candidaten voor den Doctorsgraad eerst een privaat-examen te doen ondergaan. Dat besluit werd door de Staten goedgekeurd en op 5 Oet. de vorm van ’t privaat-exaroen bij resolutie vastgesteld. De examinandus moest zich bij, een van de ordinaiisse professores zijner faculteit tot eeu nheymelycke ondersoeking” aanmelden. Deze had hem niet alleen te vragen »hoe langhe hij in de Faculteit hadde gestudeert, maar ook en insonderheyt naar zijnen handel en wandel.” Was ’t voorloopig onderzoek goed afgeloopen dan volgde de heymelycke ondersoekinghe door al de ordinarisse professores der Faculteit. Ze had veel overeenkomst met onze Doctorale examens. Den eersten dag examineerde men. Den volgenden, ’s ochtends om 8