■Reeds snelde het feestuur ten einde. De prachtige vaas met bloemen, het middenpunt der tafel, vond zich in dikke rookwolken gehuld, de sierlijk opgebouwde taart was in ruïnen gestort, —de wanorde van een leger kristallen schoteltjes hier en daar nog vooBH van een paar versmade amandelen, of andere dessertversierselen, getuigde dat de laatste periode der feest" viering was aangevangen. |

Een levendig gesprek, soms overstemd door een luidj ruchtig lagchen of een niet altijd harmonisch klinkenij liedeken, onder het lustig aanstooten der lange kelk« waarin de «Champagne” bmischte, schenen het gezelschap steeds aangenaam bezig te houden. Aan ’t boveneind der tafel zijn vier der feestgenooten in een afzonderlijk gesprek gewikkeld. Hij, die in een faSiMÉf (gedoken, de asch van zijn manilla over de schillen d«r vruchten op zijn dessertbordje met zekere drift neerwerpt, is voorzitter van ’t feest. De voor hem liggende hamer, het breede blaauvve fluweelen lint, waarop het wapen der, hun allen zoo wel bekende stad met heldere kleuren t$ Igeborduurd, zouden u terstond deze waardigheid hebhMlj aangewezen. Karei van Raadt, vijf jaren student in !«Eegten.” op het punt zijn proefschrift met de laatste regelen te voltooijen, heeft twee jaren reeds deze eervollebetrekking, met aller toejuiching vervuld. Van Raadt, heeft, zoo is zijne 48jarige op kamers wonende Nicht; gewoon aan hare hartsvriendin te verhalen, «prachtig; hair, en zulke levendige donkere oogen en.