spreken de stijgende feestvreugde had er mogelijk een deel aan »dat als men eene wetenschap, de mijne bij voorbeeld, met geheel de ziel heeft lief gekregen, zij een overvloedig loon voor haren dienaar heeft weggelegd I”

Terwijl du Frcsnes zijn lorgnet nog eens voor den dag brengt, onder een schaterenden lach over Walduin’s opgewondenheid, ziet Wilchenstein den laatsten zeer bedaard aan.

»Dat meen je niet Joani” begint hij, »jou wetenschap geeft in ’t geheel niets, of ’t moest onzekerheid zijn; heb je me dat zelf niet eens verteld? ’t Is een stikdonker tuighuis vol vermolmd en verrot materiaal, jou Theologie 1 zwijg er toch van 1”

»’t Is mijne opinie,” voegde du Frèsnes er bij, idat er niets embétanter’s kan geïmagineerd worden. Onze faculteit is horribel, dat zal ik niet nieren, maar jou Theologie is de minste van de vijf 1” Hoewel Walduin bij zijne wetenschap slechts even om den hoek had gegluurd, wilde hij toch met kracht iets antwoorden, maar het bleef bij zijnen goeden wil, daar van Eaadt inviel : »Ik heb enorm veel achting voor je vak Joan. Ik geloof dat je er zeer wel in zult vooruitkomen.” Een naauw merkbare glimlach krulde bij dit laatste woord zijn lip. «Maar,” ging hij voort, i sla eens een vlugtigen blik op je collega’s. Kwamen bij ons, zooveel sluikers over de grenzen, ik keilde mijn »eorpus juris,” in de kagchel, om er mijn handen aan te warmen!”— »Jeenonceert geheel mijne opinie!” vulde du Frésnes aan.