IDEALEN

Een pennelrel ïan een Theologant.

I.

tDe tijd mijner idealen is voorbij; veel verwachtte ik toen ik student werd. Ik droomde van stndentengeest, broederschap en al die fraaije namen meer. Ik heb niets gevonden van dat alles. Het proza des levens heeft de poëzy mijner jeugd vernietigd. Ik heb geen idealen meer.” Die taal kent ge, niet waar, mijn lezer! ge hebt ze dikwerf gehoord uit den mond van zoo velen, die een jaar of wellicht korter nog, den vroeger zoo begeerden naam van student droegen. Zij zijn met warm harte de Akademie-wereld als ingestormd om met al die broeders een verbond van eeuwige vriendschap te sluiten: