Ze verlangt thands vurig dat hare klaka spoedig uit de kerk t huis kome. De kamer is haar kil en eenzaam als haar kind er niet is. Hoe heilig en innig was hare blijdsehap geweest, toen zij dien morgen dat geliefd kind mocht omhelzen. In geen enkel opzicht heeft klaea haar ooit ernstig bedroefd j zij kent heur hart, vroom en kinderlijk , en de liefde die hen beiden zoo naauw vereent.

Daar valt haar oog op de fraaije rozenknoppen, die op de tafel prijken.

Klara heeft ze in het vaasjen geplaatst, en daarom reeds beeft ze die bloemen lief. Naauwkeurig denkt zij na, vvat zij doen kan, om haar bij haar t’huiskomen te verheugen. Ze staat op, en ziet door de kamer rond; daarna belt zij.

Zeer langzaam komt kee uit de keuken te voorschijn. » Kee, haal het werkdoosjen van de jonge jufvrouw, • met die grijze wol er in, eens van hare kamer; landers moet ze straks dadelijk weer naar boven!”

Kee gaat even langzaam weer heen, en ’t duurt lang voor ze met het werkdoosjen terug komt.

ïHier is’t Mevrouw!”

jls de wol er in ?”

»’k Gelóóf wel Mevrouw!”

Mevrouw westveld doet het doosjen bij het raam open, en zoekt een oogenblik te vergeefs.

Daar valt het licht van de gaslantaarn op een pakjea brieven, allen van denzelfden vorm, en met een groot wapen toegelakt. Bedaard neemt zij ze uit het doosjen.

10