tuigelijkheid ontstaat, welke niet dan nadeelig kan werken. Na de invoering van het staatsexamen trokken die gymnasia de meeste leerlingen, welke de vereischte hoeveelheid kundigheden in den kortst mogelijken tijd, op de beste wijze wisten in te pompen (sit venia verbo).

Hierdoor wordt de leerling te veel met de gedachte bezield, dat zijne studie slechts dient om zoo veel kennis slechts te verzamelen als ter voldoening aan het examen noodzakelijk is. Afkeer van alle studie zal niet zelden hiervan het gevolg worden. Ook de openbaarheid van ’t staatsexamen werkt vooral in betrekking tot de afgewezenen min gunstig. De publiciteit gegeven aan de namen, ook van hen, zal ligt moedeloosheid veroorzaken, waardoor jongelieden van wezentlijk goeden aanleg door het staatsexamen zullen worden afgeschrikt. Gepaste gestrengheid zonder overdrijving zij derhalve aanbevolen.

De Commissie van onderzoek behoort geenszins permanent te zijn, wijl daardoor al te vaak eenzijdigheid en dien ten gevolge bekrompenheid in het onderwijs zou kunnen worden ingevoerd. Men heeft vaak geklaagd dat bij den ijver in het inprenten van antiquiteiten , historia litteraria enz. de studie der nieuwere letterkunde, in dezen tijd zoo noodzakelijk, verflaauwde. Ook deze vakken van wetenschap zouden gevoegelijk in het programma voor een staatsexamen kunnen worden opgenomen.

Uit bovengenoemd overzigt blijkt, dat staatsexamina