vlagen van geestdrijverij zelfs. Trouwens liij verklaarde er grootelijks ook reden toe te hebben. Hij was namelijk een dagjen naar de hoofdstad geweest ter zake van het trouwfeest van een zijner kennissen. In ’t eng bestek der kerk aldaar stonden de trouwstoelen toevalligerwijze als ’t ware aangeleund met den rug aan een nog half open graf. Treffend genoeg in der daad : en onze Bernard had dan ook onmiddelijk een aantal fraaie idealen geboetseerd naar aanleiding van den heilzamcn , onmisbaren indruk, die gemelde omstandigheid op ’t jonge echtpaar moest gemaakt hebben, ’s Middags aan de bruiloftstafel evenwel ontstond er reeds een kleine kibbelarij van zeer weinig beteekenis overigens, maar voor Bernard een teloorsteUing a la summum malum. Hij was onverwijld en overijld afgereisd, had braaf gebromd van ’t booze gedichtsel der verdorvené nature, had onder weg in gedachten anderer huwelijksstaat en anderer predikambt met eigen huwelijksstaat en eigen leeraarsambt allerzotst dooreengeklutseld, en kwam derwijze mismoedig korzelig t’huis, dat nu nog na drie dagen de sporen er van zichtbaar waren. Na drie dagen : en drie dagen waren anders een tijdsbestek, waarin Bernard minstens twintigmaal, zoo niet dertigmaal, van stemming veranderde. //Moet men dan niet, of men wil of niet, wanhopen aan den mcnsch " zuchtte hij tot aandoening, tot vromer gezindheid geprikkeld, misschien juist door dat geprikkeld zijn, kort daarop