ook maar een zweem van oordeel te durven uitsprekeU; De uaam, dien Z.H Gel. echter van Leiden heeft medegeb*agt, staat er borg voor, dat onze academie ook in hem een waardigen Leeraar heeft ontvangen.

De Hoogleeraar Miquel had waarlijk in Amsterdam welverdiende eere genoeg genoten, dan dat wij niet zouden gejuicht hebben bij zijn Z.H.GeI. komst. Moge de vorm, waarin^zijn onderwijs gegeven wordt, wat min opwekkend zijn; de inhoud is naar de ééne stem die er over gehoord wordt, zeker deugdelijk. De vergrooting van den Hortus Botanicus, de nieuwe lessen over geologie bewijzen ten duidelijkste , dat het Z.H.GeI. niet genoeg is, alleen het verschuldigde onderwijs te geven, maar dat het Z.H.GeI. streven is, dat gedeelte der natuurwetenschap, dat aan zijne zorgen is toevertrouwd, aan onze academie behoorlijk te verbeteren en te ontwikkelen.

Wat eindelijk den Hoogleeraar Frdin aangaat, bij de opening zijner lessen deed Z.H.GeI- zich kennen als aanhunger van de streng historisch-exegetische methode voor de wetsuitlegging, welke methode door den Hoogl. als zign eigene gekenmerkt werd. Schoon hier vooral de tijd te kort is om te oordeelen over Z.H.GeI. onderwijs, verwachten we toch ook van hem veel voor den bloei der Hoogeschool, voor de bevordering der regtsstudiën. Z.H.GeI. erkende verdiensten geven regt voor die verwachting, eene verwachting, die dan ook inderdaad aanvankelijk reeds schoon is vervuld.