"Als ’t je blieft meneer!"

«Breng me dan binnen een kwartier een grijze pruik, een grijzen baard, een klein beetje bruine verw en een oud gelapt pak.//

Nu was er aan het lagchen geen einde, zelfs de ernstige, stijve barbier begon meê te lagchen.

//Eira bien qui rira Ie dernier!// zegt Frans, en tot den barbier vervolgt hij: //allons kan je ’t mij bezorgen ja of neen? a

"Ja meneer! u zult het dadelijk hebben.»

// Jan ! breng een flesch Champagne ! » roept Frans van Hooven, »op kosten van ongelijk.»

De kurk vloog van de flesch, de glazen werden gevuld; en glimlagchende zegt Frans; »heeren! nu zal jelui eens zien dat ik voor acteur in de wieg ben gelegd en dat ik de weddingschap glansrijk zal winnen.»

De ingi-edienten door Van Hooven gevraagd, werden vrij spoedig gebragt. Hij kleedde zich aan, verfde zijn gelaat en handen wat bruin, zette de pruik op, deed den baard aan; en toen,hij zoo weder bij zijne kennissen kwam, klonk van alle kanten een luid bravo !

/, Wel zQudt ge mij nu nog herkennen! " roept Frans zegevierende uit.

„Neen! " klinkt het uit aller mond; terwijl Voorduiju hem in ’t oor bijt : „ Misschien herkent ze je toch ! " hetgeen door het leven en het gelach echter door de anderen niet gehoord wordt.

Frans Van Hooven begaf zich met den brief op weg