kleeden en tapijten zijn verdubbeld, om elke schreOe fjeheel onhoorbaar te maken. De tafel links van het ruime ledikant staat met flesschen van allerlei grootte en vorm overdekt. De vader staat wanhopig bij de legerstede zijner geliefde gade, en bedekt zijn gelaat met beide handen , vruchtelooze pogingen doende om kalm te blijven. De doctoren zien elkander aan met dien welbekenden dubbelzinnigen blik. Treden wij naderbij om hen af te luisteren. ,/ Ja , men kan nooit weten wat de crisis geeft, maar thans is het haast hopeloos !" zoo hooren wij hen fluisteren. —O ! gij rijke Baron , straks nog zoo overgelukkig in het zalige vooruitzigt van vader te zullen worden, van eenen erfgenaam uwer rijkdommen te zullen krijgen , wat zijt gij thans rampzalig, nu gij wanhopen moet aan het behoud van haar, die gij meer bemint dan uw leven! Bn nog zoo kort gehuwd! uw huwelijk slechts eene voortzetting zou zijn, of liever eene verhooging van onafgebroken geluk ! O, jammerlijk bedrogene! Wist ge dan niet, dat geen volmaakt geluk op deze aarde bestaat ? Wist ge niet dat elk sterveling zijn deel moet hebben uit den bitteren alsemkelk des lijdcns ?

Hebt ge nooit de waarheid ingezien van de spreuk der ouden: Absit Nemesis ? En hoe lang hebt gij die Godin niet reeds getart ! Geene teleurstelling van eenig belang griefde u, al wat uw hart begeerde kondt gij verkrijgen. En nu keert de grillige u den