bruid aan de hand opstaan , om de gelofte van eeuwige trouw en liefde te doen.

Maar nu verandert op eens het gezigt zijns drooms! Hij ziet een’ lijkwagen met een’ langen trein koetsen langzaam voorbij trekken, hij ziet door het portier der eerste koets een’ man zitten, in zwaren rouw gekleed, met diepe voren van zielesmart op het hooge voorhoofd gegroefd.

Hij herkent dien man zich zalven. Met oenen luiden kreet ontwaakt hij en komt langjzamerhand weder tot besef der werkelijkheid. Treurig en dof staat hij op en wil naar de ziekekamer gaan. Maar de doktor wacht hem aan den drempel op, en wijst stilzwijgend naar het toegesloten ledikant, waaruit geen gekreun meer gehoord wordt. Zonder iets te zeggen , laat hij zich weglijden , hij slaakt geen kreet van wanhoop , geen weldadige tranen ontvloeijen zijn 00.2;, —■ hij is wezenloos !

Haar gaat de deur open en Adolf van Beeck een zijner beste aeademie-vrienden , die niet ver van A. zich als praetizerend geneesheer had nedergezet, en door van der Sehuer nog ontboden was, maar te laat kwam om ook zijne pogingen nog te doen gelden, ten einde den dood zijn prooi te ontrukken, treedt binnen , en valt zijnen vriend om den hals met den enkelen uitroep; „Arnold! mijn vriend!" maar van der Sehuer blijft ongevoelig voor den toon der bevriende stem , en staart wezenloos voor zich.