VÓOE, DE NIEUWE SOCIËTEIT!
was ’t zoo hel, zoo zwoel, zoo vol,
dol! Wat ftof en damp, bij glas en veel.
deun- en dansmaat! Drukkend!
Koele nacht,
Wees welkom, welkom! (J-propos! ge zijt
Van Dood en Slaap de zus? daarom zoo kalm?)
Maar gij , langwijlge gast 1 wat wilt ge daar ?
Ten hemel klimmen ; dien ge toch nooit kunt
Bereiken ?
Hola daa !
Gij antwoordt niet ?
Dom! Dom! niet zeer beleefd, niet zeer voorkomend,
Maat Bestevaar! En toch, zulks was gebruik
In ’tfchoon voorleden! Doch wellicht zijt gij
Wat doof, en ftijt er bij in ’t rug-gewricht ?
Niet? mijmrend dan? iets oupleizierigs , iets
Verdrietigs, wat men zoo niet zeggen wil