Meer dan dertig jaren lang was hij Eedacteur en volijverig medewerker der Bijdragen, laarhoeken, en Nieuwe Bijdragen voor Regtsgeleerdheid en Wetgeving, aan wier hoofd zijn naam aanvankelijk naast dien van DEN Tex, later nevens dien van zijn Utrechtschen ambtgenoot de Geek prijkte.

Vroeger reeds lid van het koninklijk Nederlansch Instituut, werd hij na de opheffing dier instelling en hare vervanging door de koninklijke Academie van Wetenschappen, eerst tot lid, vervolgens in 1857 tot Voorzitter van de afdeeling Letterkunde dier Academie benoemd. Talrijke andere maatschappijen en vereenigingen, aan de beoefening der wetenschap gewijd waarvan wij hier alleen het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen noemen, dat hem onder haar Directeuren telde en hem in 1855 de jaarlijksohe algemeene Vergadering hoorde openen met eene rede over den Geest van associatie, aan ons Nederlandsch volkskarakter eigen talrijke andere maatschappijen en vereenigingen van dien aard bezaten in v.vN Hall een harer ijverigste en w'crkzaamste leden.

Men wane niet, dat de man die voor de wetenschap zooveel tijd, zoo véél arbeid veil had, meer praktische bemoeijingen veronachtzaamde. Praktisch bij uitnemendheid was nevens de rigting van zijn studie die van zijn leven. Geen nuttige, degelijke zaak verbeidde ooit vergeefs zijne belangstelling en ondersteuning. Menige onderneming van handel of industrie getuigt ook na zijn