Spoedig zag hij zich nu tot eenen nieuwen werkkring geroepen. Gedurende vier jaren was hij Predikant te Hoog-Blokland bij Qorinchem en vervulde er met ijver en naauwgezetheid de pligten zijner bediening. Ook daar verzelden hem zijne ouders en zijne eenige zuster, en het stille en vrome huisgezin der pastory wist zeer spoedig de achting en het vertrouwen der eenvoudige dorpelingen te verwerven, terwijl Groenewoud er nog uren vond om met zijnen vader aan zijne geliefde studiën der Semitische letterkunde te wijden en vader en zoon met vernieuwde krachten zamenwerkten aan de door beiden zoo zeer geliefde oefeningen. In den herfst van 1817 werd hij van deze kleine en nederige dorpsgemeente als hoogleeraar in de Semitische letterkunde naar Franeker geroepen als opvolger van HiTMAKER, en hield er den 6 November 1817 zijne plegtige oratie: de adhibenda ad docendas Uterus orientales popularitate Socratica. (Ann. Acad. Gron. 1816-1817. bl. 347.) Wij herkennen er geheel den schrijver in. Wel mogt hij zich zelven een arrogantiae vanitatisque contemptor modestiae simplicitatisque admirator noemens wel mogt hij op de liefde wijzen waarmede hij deze studiën steeds gedreven had. Voor beide beweringen leverde de rede zelve het bewijs ; dat hij de methode van mededeeling, die hij zich voorstelde te volgen , die socratica aan zijnen geliefden leermeester Van Heüsde verschuldigd was ■, wij zouden het hebben geweten al had niet aan het einde de dankbare leerling