overal zijne meening onbevreesd en onbewimpeld zeggen. In dit en in zoo menig ander opzigt was hij een Hollander van den ouden stempel, maar wien ook, door zijn vroeg en lang verblijf in België, de goede zijde van het Fransche karakter was eigen geworden. Beleefd en vriendelijk, vertoonde hij altijd hetzelfde opgeruimde gelaat. Gastvrij en gul ontving hij allen , die tot hem kwamen, zijne studenten in de eerste plaats , met eene ongedwongen , ongeveinsde minzaamheid, en stond hij ieder, die zijn raad of zijne voorlichting behoefde , met groote dienstvaardigheid te hulp.

Onbekrompen gaf hij uit zijne w'etenschap, wat ieder verlangde. Van Visscher toch kon men veel, kon men altijd leeren. Kunstenaars inzonderheid vonden bij hem steeds rijke stof, gelukkige denkbeelden en verrassende conceptien, die hen met nieuw vuur voor hunne kunst bezielden.

Gehecht aan het land en aan de plaats zijner gegeboorte, was hem Utrecht bovenal, de stad met hare schoone cathedraal, met hare rijke historie, met hare bloeijende hoogeschool, lief en waard geworden. Getrouw burger en gewillig onderdaan, bleef warme verknochtheid aan het regerend Stamhuis steeds een zijner eigenaardigste karaktertrekken. „Vaderland en Oranje" was niet in schijn maar in volle waarheid zijne leus.

Hoogachtend de deugden van het voorgeslacht, wist hij deze in het ware licht te stellen, maar zonder overdrijving, zonder miskenning van het goede