Zoo als boven is opgegeven zal de overgang op den 12. Nov. 1861 alleen voor de laatste helft in ons vaderland zigtbaar zijn. De gi'oote van Mercurius is slechts Vi7 die onzer aarde, en tijdens den voorbijgang bedraagt zijne schijnbare middellijn met meer dan '/zoo van die der zon, alzoo hare schijnbare oppervlakte slechts V*oooo van die der zonneschijf, zoodat men eenen verrekijker met minstens twintigmalige vergrooting zal behoeven, om het verschijnsel te kunnen gadeslaan. Men zij er evenwel op bedacht , dat men den kijker met een zoogenoemd zonneglas moet voorzien, waarvoor men een stuk zeer donker gekleurd glas, of wel een glas, dat boven de kaars zwart is gemaakt, zal kunnen gebruiken.

Wanneer een overgang van Mercurius op verschiUende plaatsen der aarde wordt waargenomen, verschaft hij een uitmuntend middel om het verschil in lengte tnsschen die twee plaatsen te bepalen.

Zulk een overgang van Mercurius voorbij de zon zal behalve in het jaar 1861 , nog slechts vijfmaal in deze eeuw plaats hebben, namelijk;

5 Nov. 1868, ia Nederl. gedeeltelijk zigtbaar, bij zons-opgang.

6 Mei 1878, „ „ » » bij zons-ondergang.

7 Nov. 1881, „ ~ onzigtbaar.

10 Mei 1891, „ „ gedeeltelijk zigtbaar, bij lons-opgang.

n Nov. 1894, » » onzigtbaar.

Het verdient opmerking, dat deze voorbijgangen altijd in de maanden Mei of November voorvallen.