hebben bovendien bij dat alles het meeste belang: onze vreugd, onze vorming, onze toekomst hangt ervan af. ’t Recht om daarover ons gevoelen te zeggen, wordt ons dan ook door niemand betwist. Daarom oordeelen we vrij maar trachten billijk te zijn tevens. Wat ons tegenstond, wordt hier met name genoemd , wat ons geviel, geprezen.

Q,w – – Of we er eenige vrucht van wachten ? Zonder twijfel. We geven niet het oordeel van een individu , maar den algemeenen indruk terug ,en dat kan hun, die t betreft, niet onverschillig zijn; en als ’t waar is , dat studenten altijd kritizeren, dan zou ’t wel verwonderlijk wezen, als zij ’t hierin niet tot eenige volmaaktheid brachten. We trachten dus het oordeel der studenten over den staat en den toestand onzer hoogeschool zonder bitterheid, maar vrij uit, zonder vrees , maar met bescheidenheid uit te spreken.

Dat wij de geschiedenis van het corps niet vergeten zullen, behoeft niet verzekerd te worden, ’tls ónmogelijk de fata der academie en van het corps geheel te scheiden, in hoeveel opzichten zijn deze niet als ineen geweven? Bovendien de almanak gaat uit van leden van ’t corps.

Ook hier zal, wat belangrijk was, vermeld worden, zonder dat wij angstvallig bladzijden en regels tellen, om te zien, of wij ook soms niet te weinig plaats afstonden voor corps-zaken. Dit alles na te rekenen zij den liefhebberen verbleven. En nu, waarde