lezer! onze zeebrievcn zijn nagezien en geviseerd (we gaan dus niet uit vrijbuiten), ’t doel onzer reis is bekend; de wind blaast de zeilen bol, we maken de touwen los en klieven de baren.

Het jaar 59 werd rustig verzameld tot zijne vaderen. Alleen de societeits-commissie vond het misschien wat stormachtig. Terwijl de nieuw aangekomenen onder ons den weg der mathesis bewandelden, en het helder leerden inzien , dat er geen beter voorbereiding tot de studie van hun vak kon bedacht worden, dan een mathematisch examen naderde de kers-vacantie, die door hare gewone gezelligheid de gewenschte vei-poozing bracht.

Het nieuwe jaar deed van nieuwe , althans op nieuw besproken zaken gewagen. Eerst als van uit de verte I dof en onduidelijk, maar allengs luider en klaarder ging het gerucht onder ons rond, dat er pogingen in ’t werk zouden gesteld worden, om eene hereeniging van ’t corps en Mutua Eides tot stand te brengen. En werkelijk waren er zelfs twee voorstellen bij de twee studenten-partijen ingediend; één van den toenmaligen Eector Magn. ter Maar en één van den Curator onzer Hoogeschool de Beaufort. Het eerste voorstel werd ingetrokken vóór het op een corps-vergadering werd besproken; (dit geschiedde om het andere beter te doen slagen) het laatste kwam ter tafel en in discussie, ’t Was een duidelijk voorstel en kwam hierop neer. Op een bepaalden dag, zouden de beide