11.
Als was hij een planeetjen
Of wachter aan het hemelruim,
Nog nooit betrapt op één verzuim;
Als zat er een magueetjen
In iedere koUege-zaal,
En in zijn broek een stukjen staal
Zoo sterk wordt Klaas Biktatengaar,
Gedrongen en getrokken,
Zoo trouw laat hij zich lokken,
De jongen nog geen twintig jaart
Hij laat zich eiken morgen wekken,
Om klokke negen op te trekken
Naar B. ter Haar of Millies ;
Dat gaat zoo voort een uur vijf, zes.
Van de eene les naar de ander :
Historie, logica, ethiek,
Arabisch, Sjrisch of kritiek.
Hij hoort het door elkander ;
*t Vermoeit hem niet, hij pent en pent,
En slaat de klok, zie! hoe hij rent,
Om (denkbeeld dat doet vreezen)
Toch niet te laat te wezen.