a Weder weg te laten gaan. Die persoon is ]?ranS

//Verh—n, gij kent hem wel. De reden dezer

‘f nieuwe dwaasheid zaï ik je wel eens later Hguj Geschreven al wandelende |

tt.

langs de Oude Gracht.

H. F. Ddvree.

Daar het reeds laat was en hij naar zijne tafel moest j versnelde hij zijne schreden en trad weldra het huis waar Derkhoff woonde, binnen, alwaar vele doezen met mooije handschoenen , maar alwaar nog eenige veel mooijere meisjes te zien waren.

«'Dag Josine!// zeide hij tot eene die hij bijzonder scheen te kennen.

o Dag mijnheer Dnvree! komt u soms weer handschoenen koopen ? « werd hem lagchend gevraagd, daar hij bij een dier gelegenheden tot groote ergernis van Derkhoif s hospita de geheele winkel ten ondersten boven had gekeerd.

" Neen ik heb nu geen tijd! wil je dit brieije aan //mijnheer Derkhoff geven. Is hij t’huis?»

//Ja mijnheer! ik zal het dadelijk boven brengen! // Geef ’t mij dan maar ! »

// Hier is het! « zeide hij, terwijl hij trachtte het hekje te openen om achter de toonbank te komen.

//Doe maar geene moeite mijnheer, ’t is gesloten! «r antwoordde Josine gliralagchende, //en de sleutel ligt hier // bij mij, u kunt het mij wel over de toonbank geven..»

Met één sprong was Henry over het hek heen,