ingenomenheid de schooi wees en de speelplaats daarvoor, waar toch eigenlijk op zich zelf, niets aan te kijken valt; maar als ik u zeg, dat ik daar een zestal jaren dagelijks vele uren heb gesleten, dat ik op die speelplaats de eerste vriendschapsbanden heb aangefcnoopt, dan zult gij begrijpen, dat het w'eêrzien dier plaatsen bij mij een tal van aangename herinneringen moet opwekken; gij zult ook met meer belangstelling naar die pastorij en dat eenvoudige kerkje opzien, als gij hoort, dat daar een geliefd leeraar woont naast de plaats, waar ik mijn eerste avondmaal vierde, en gij zult mijn stilzwijgen eerbiedigen, als ik u over dien godsakker henenleid, en u de tranen, die in mijn oog opwellen, verklaren, als gij weet, dat ik daar dikwijls mijne geliefde dooden herdenk.

En wanneer ik u het graf mijner onvergetelijke moeder heb gewezen, zult gij mij zeker, zonder iets te zeggen, toch bemoedigend de hand drukken, en die zwijgende handdruk zal mij troosten, mij doen denken, dat, waar ik veel moet missen, waar ik trouwe moederzorg en heilige moederliefde moet ontberen, mij toch nog een vriend is overgebleven, die mijne droefheid verstaat.

En daar rusten nog meer geliefden op die plaats ... Daar naast die moeder rust aan de eene zijde eene geliefde zuster en aan de andere zijde mijn te vroeg ontslapen, eenige broeder.

En daar rusten ook vrienden en vriendinnen

H.

5