En ziet ge daar die bleeke vrouw met roodbekreten oogen, en hebt gij geen medelijden met haar, die antwoorden moet op die vele nuttelooze vragen, telkens herhaald en uit beleefdheid gedaan of de zieke in het laatst veel geleden heeft"; „of zij nog iets gezegd heeft", ja zelfs „of zij nog iets gegeten heeft" alsof men niet met een leêge maag ....

Misschien was het de honger, die hun die laatste vraag ingaf, misschien ook het zien van die verbazend groote manden met „ stoete" en die ettelijke ketels kolßj, reeds op den „ deel" gereed gezet, waar straks de gasten zouden ontvangen worden, en van waar velen zouden terugkeeren met „ een draaijerig gezuus in den kop."

Hoe het ook zij , die vragea behooren tot de boerenetiquette, wèl besehouwd niet veel gekker dan en slechts een tegenovergesteld uiterste van de onze, die ons verbiedt, bij eene condoleance-visite, over iets te spreken, dat met den doode in het minste verband zou kunnen staan.

Tot die etiquette behoort verder, om, van af het uur, dat men gekomen is tot negen uur toe, elkander te onderhouden over de verdiensten van den overledene, terwijl men van meening schijnt, dat het onvoegzaam zou zijn iets te gebruiken, voor dat de begrafenis is afgeloopen.

De „kamer" en de „deel" waren langzamerhand vol geworden; de lanter (eigenaar) en de overige «lui van