AAN DE VIJANDEN DEE DICHTRENBENDE,
(antwoord op ,/EENE bede." *)
(Naar Feitii.)
zijt gij, die ons gild durft dreigen ,
t En eerloos met ons , dichtren, spot ?
gild is door geen hoon te neigen ,
En vreest geen aanval van uw rot.
Hoe vreedzaam wij ook mogen zingen.
En naar verguld op sneêHjens dingen,
Toch zijn wij vaardig tot den strijd:
"Wie onze Schepping aan durft randen
Bespringen wij met scherpe tanden,
Gelijk een leeuw, die honger lijdt.
Gij durft de grootschheid bombast noemen
En katfemwijm ons diep gevoel 1
Gij durft ons koor tot kikkeren doemen.
Die kwaken in een modderpoel l
') Zie den vorigen jaargang, pag, 91.
M.
7