Moog voor een wyl de ster der vrijheid blinken,
Eas zien wij haar op nieuw in ’tduister zinken.
En aehttienhonderdvijftig gaat voorbij:
Vier nu, ontboeide dwing’landij! uw feesten.
En doem met nieuwe en sterker kraeht de geesten,
En onberroep’lijk thans, tot slavernij!
Uoeh neen I onsterflijk is ’t geslacht der helden;
Tyrannen, moordt ze vrij 1 hun mart’laarskroon
Is sterker dan uw gouden diademen:
De volkeren niet verplet zij, maar uw troon.
Niet vrucht’loos hebt gij stervend nog gesproken,
Orsinil leef, herleef! gij wordt gewroken
Door Frankrijks vorst, die voor uw schim nog beeft
Magenta, Solferino zien zijn scharen.
En Oostenrijk vliedt voor zijn adelaren ,
Eu Rome schrikt: Italië herleeft.
Verseheure thans Napoleon de wetten
Van eer en regt, Itaalje wankelt niet;
Hoe vorstenlist en tweedragt het belagen,
A''oor koning Victor klinkt alleen zijn lied.
En nu: wat nieuwe zon zien wij verrijzen
Uit schooner kim dan marmeren paleizen?
Itaalje, juich! aanschouw uw Washington!
Een ed’ler zoon dan ooit uw grond mogt dragen,
Een held, zoo stout als ooit uw vad’ren zagen:
Een Caesar weer, die kwam, zag, overwon.