fondsen en instellingen leidden tot eene oraslagtigheid en verwarring, die een juist inzigt in den toestand der geldmiddelen bijna ónmogelijk maakte. Bovendien was niet slechts de regering maar ook het meerendeel der natie hoogelijks ingenoraen met die ingewikkelde financie-kunst, die, even als vroeger de alchimie, het geheim meent te bezitten om alles, wat zij met haar tooverstaf aanraakt, in goud te doen veranderen, en de eenvoudige voorschriften der staathuishoudkunde verre beneden zich acht. Onder die omstandigheden kan het niet bevreemden , dat er nog weinig openbaarheid bestond. Niettegenstaande de koloniën reeds sedert jaren de voornaamste steun der schatkist waren, hield de regering den toestand en de hulpmiddelen dier overzeesche gewesten zorgvuldig verborgen; en de Staten-Generaal werden zonder moeite van onbescheidene vragen alge schrikt, deels door den eerbied voor ’s konings opperbestuur, dat hun telkens als een ondoordringbaar schild werd voorgehouden, deels door de behendiglijk ingeboezemde vrees dat algemeene bekendheid met het werkelijke bedrag der batige sloten een nadeeligen invloed op de onderhandelingen betrekkelijk de voorwaarden der afscheiding van België zou uitoefenen. De staten van in- en uitvoer werden slechts nu en dan, niet van regeringswege maar door het Handelsblad gepubliceerd. Eene menigte Koninklijke Besluiten waren geheim, 7.oodat de natie er niets van vernam, zelfs al waren hare belangen er naauw in betrokken, terwijl andere eerst bekend werden door eene toevallige vermelding in de Arnhemsche courant of in andere bladen. Het verhandelde in de Staten-Generaal werd slechts hoogst gebrekkig bij uittreksel in de Staats-Courant medegedeeld; en sommige leden der volksvertegenwoordiging begrepen zoo weinig hunne ware verhouding tot de regering en tot de natie, dat nog in 1842 aan een hunner op zijn verzoek door den koning een eervol ontslag uit zijne betrekking werd verleend.