zijn; als dat zoo is, zou ik uwen tijd oppervlakkig moeten noemen.

T. Gij zoudt u vergissen mijn vriend, degelijkheid is het kenmerk onzer eeuw. Gij kunt mij gelooven, Erperientia docet, ik heb het van haar geleerd. De geleerden doorgronden hun onderwerp en blijven aan het geringste hangen. De staatslieden keuren alle wetten af, die zij onvoldoende vinden en wijden jaren lang aan een nieuwe voordragt. De theologen verwerpen het ongeloofelijke en onbegrijpelijke. De militairen leven niet in steden , maar op het veld. De koning 'woont niet aan ’t hof, maar bij zijn leger onder tenten. De heidenen worden bekeerd, mondeling door zendelingen, terwijl bovendien de Bijbel in alle heidensche talen vertaald is om den Dajakker, Javaan, Chinees door eigen onderzoek te versterken in hun christelijk geloof. Inrigtingen van wetenschappelijken , godsdienstigen en zedelijken aard zijn ontelbaar. Hoogere- bewaar- technische- idioten- lagere- clinische- middelbare- veeartsenij- en kinderseholen, leprozen- gevangen- en weeshuizen , Dorkassen en Dorkasjes door dames gedirigeerd , kerken en oefeningsplaatsen in ’t groot en klein, van verschillende veel vermeerderde en verbeterde editie, en vooral de krankzinnigenhuizen nemen in bloei en omvang toe. Het onderwijs is hand aan hand gegaan met de verbetering der inrigtingen. Op een verwonderlijke wijze omvat de jeugd de geheele wetenschap, Het Fransch is de familie-taal geworden,