een lommervijke weg ons in 15 minuten bragt. Daar hadden wy een schilderaclitig gezigt over de Po, die de stad aan de eene zijde begrenst, de stad zelve, te midden der vruchtbaarste vlakte gelegen, en den Alpenketen op den achtergrond, waarvan de Mont-Blanc, de groote St. Bernhard en de Monte-Bosa ons bijzondei; in het oog vielen; in het westen het dal waar Susa haren triomfboog , ter eere van Augustus opgerigt sinds achttien eeuwen verheft, en daar achter den Mont-Cenis met zijn visohrijk meer, 6000 voet boven de zee gelegen.

Op onzen terugtogt naar de stad, bleven wij eenige oogcnblikken op de Pobrug met hare vijf bogen staan. Achter ons verhief zich de groote koepelkerk Gran Madre dl Dio met haren hoogen trap en groenkoperen koepel, volgens het model van het Eomeinsche Pantheon , ter eere van de terugkeer van Yictor Emanuel in 1814, gebouwd door het bestuur en de inwoners van Turijn.

Vóór ons aan de stadzijde strekte zich het groote langwerpige plein Vittorio Emanuele uit, aan het einde toeloopende en den ingang vormende tot de Via di Po, de schoonste straat van Turijn, die aan het andere einde op het Piazza Castello uitkomt.

Het was eene schoone, breede straat, aan weerszijde van zuilengangen (portici) voorzien, met groote arduinsteenen bevloerd, die door het publiek als onze klinkerpaden beschouwd worden. Het wemelt er den geheelen