twijfel wordt geboren, rijst er op uit zijne borst. Hij heeft een dicpercn blik lecren slaan in zijne ziel, in de betcekenis van het leven, want hij heelt geleefd in den oefenschool des lijdens, en hij hoeft er door geleerd. O! voor hem die zoo diep gevoelt als d. G. gevoeld heeft, moet het cene groote , zeer groote smart zijn ,de liefde zijner jeugd, de vrouw zijner keus, de moeder zijner kinderen te zien wegdragen naar het graf. Wie bedeeld is met zulk een openen blik en zulk een helder hoofd, maar ook met zulk een innig godsdienstig gevoel moot wel dikwijls een angstkreet ontsnappen aan de ziel, waar de nacht des twijfels er zijne duisternis in verbreidt. Zal ik hier den twijfelaar , maar dan toch den vromen twijfelaar moet en vededigen? Ik wenschte dat er geen sprake van kon zijn ,' en dat ieder het gevoelde, hoeveel waarheid er is in de gezangen die onder dien indruk van zijn lippen, uit zijn hart zijn gevloeid ! Zal men het een vermetelen wensch noemen , een van iemand , die ook al wordt medegesleept door wind van leering , en die als hij tot rijperen leeftijd zal gekomen zijn, wel dat alles zal laten varen, dat riekt naar nieuwigheid ? Ik heb hooren zeggen , dat juist die twijfel afkeurenswaardig was in de GĂ©nestet! Twijfelt men aan zijne oprogtheid? Aan zijn godsdienstig gevoel en aan zijn vromen zin? Durft men liet wagen zijn twijfel niet een eerlijken twijfel te noemen ? O ! zoo men hem eerlijkheid en goede trouw toeschrijft, dat men dan niet afkeure, wat van dat stand-