merkelijk dat schier iedereen zijne bewondering niet kan terughouden van deze echt dichterlijke voortbrengselen. Schier iedereen tot welke partij hij behooren moge. De reden er voor is niet ver te zoeken : ieder vindt er op geestigen , wel is waar scherpen toon, maar toch altijd met cene eigenaardige goedigheid, in gegispt, de gebreken van het stelsel van anderen, en dit doet 'dikwijls de lessen voorbij zien, die men zelf krijgt. Doch er is nog een andere reden voor. Het is de onpartijdige , de waarheidslievende, de opregte toon, die er uit spreekt. Het is de fijne opmerker, die het mensohelijk hart door en door heeft leeren kennen; het is de juiste, critische blik , maar vooral die waarachtige „ sehnsncht " naar het Ware, die men er in opmerkt. —■ Men moet de „Leeke.dichtjes" niet afzonderlijk beschouwen, ofschoon menig er van een gedicht op zich zelf is, vol diepen zin, en van groote schoonheid. De dichter zelf heeft gezegd:

Zegt ook rijm voor rijm niet veel,

Kleintjes maken hier ’t geheel,

en zóó als bundel beschouwd, is het er een van zóó groote waarde, als onze litteratuur er zeer weinigen heeft aan te wijzen, en bevat hij meer wijsheid dan menig'e foliant. | ■

De Génestet zal vele navolgers vinden , vooral op het gebied waartoe zijne leekedichtjes behooren. Ook misschien óp het gebied van zijne andere gedichten. Joch dit zal minder gevaarlijk zijn. Het gemoedelijke