Een kruisje bij die booze namen ;

Vele kleintjes één groeten, en op liet examen,

Hoe men er zich voor mogt bekwamen ,

En schoon men even goed mogt studeren

Beter nog , dan die heeren ,

T)ie nimmer absenteren ,

Hun geesten dof en de vingers krom dicteren

En aaklig buigzaam professor vereeren,

Om hier een ander woord te verbloemen , . . ..

De laatsten zijn, om het zoo eens te noemen ,

Hunner opoffering tot dank,

In ’s meesters oog wel eens van de bovenste plank.

Maar pergamus,

Zonder hierover verdere reclames.

Het liep tegen kersmis , en Post Uiterweer

Draafde voor den Almanak heen en weer;

De redactie vergaderde uren lang ;

En maakte het menig Anonymus bang ,

Die met zoekend oog

Naar de lijstjes vloog,

Die het den schrijver moesten verkonden

Of zijn stuk was goed gevonden

Ofte wel afgekeurd,

Wat trouwens meer gebeurt ,

En menig schrijver mogt later betalen

Als hij er een bij de Eedactie kwam halen.

De zitting daartoe , boven de hroeg,

Was dit jaar extra vroeg.