En vaak kwam zoo’n beertje

Hem grijnzend te na.

Maar hoe dan ’t meneertje

Die beertjes verjoeg:

Niet één enkel beertje ,

Dat hij er versloeg.

In *t eind werd toch ’t heertje

Gered door pajm;

Die bragt dat meneertje

Terug aan mama.

Maar was nu ’t jongheertje

Gered uit zijn vrees ...

Toch was ’t geen mooi weertje ,

En hoog was de sjees.

Nu kreeg jonge heertje

Een plaatsje op ’t kantoor,

En prijkte een wit veertje

Vlak achter zijn oor.

Zoo kwam ons meneertje

In huisslavernij ,

En palief kreeg *t steertje

En ’t muisje daarbij.

Dit liedje, meneertjes!

Hoe sober in taal