OLIM.

Zoet en zalig is de stilte

Van het eenzaam , uur,

’t Is een heerlgk , dierbaar tijdstip

Voor de zoete mümery :

Laat, o laat my dan genieten

Eenzaam , ongestoord en blij.

U slechts wil ’k toegevend hooren,

Myn welluidend klokgetik.

Laat, o laat mü dan genieten

Müra’ren eenzaam en alleen.

Alles zwüg nu , niemand stoor mij .

Maar wie durft hier hinnentreên?

Zeg, hoe drommel I kan ’t geschieden ?

..-o, UIVMUIWW * jvaix I; gCSCiUCUBn r ’k Sloot (te deur zorgvuldig dicht.

Wie , wie staat mij daar voor d’ oogen ?

Is 't een homelsch droomgezicht ?

DB Gbnestet.

Morgen is mijn dichter jarig.

Castis omnia casta.

tpr V@«' tiet is niet lang geleden, dat ik mij naar mijne kamer begaf met de gedachte, dat het haast tijd werd om een stukje voor den almanak te maken. Wat? Hoe? Waarover? dat was eene zaak van later zorg; eerst moest ik er mij toe zetten, dan zoude, zoo