niente van den een rechtstreeks uitloopt op een ruïne, zoo niet van zijn ouders , dan toch van zich zelven plus van degenen, welke zijn zoogenaaraden cluh uitmaken. Ge tast dat aan. En de ander! Helaas, zijn heraldische en genealogische kennis, die hem tot niets leidt, als om de zoogenaamde ploerten te mperdiaboliseren en in verbazing te doen wegzinken, dat hij van ouder tot ouder (wellicht I) slager er in slaagt om zich een wit voetje te verschaffen bij de aristocratie, die hem tusschen twee haakjes zijn rechtvaardige straf doet ondergaan totale negatie of sarkatisohen spot 1 Arme glacétjes . nutteloos gefriseerd haar , ijdele manchetjes !

Gesteld nu ons studentencorps telde zulke sujetten onder zijn leden, gesteld ze behoorden niet tot de fictie, maar tot ’t gebied der werkelijkheid. Wat ware de vrucht van uw geschrijf? wat het nut van uwe warme Philippica ? Verbetering ?’

Terwijl ik den geëerden redacteur zonder hem in ’t minst te storen noch even adem liet scheppen, was hij minder edelmoedig dan ik , en wierp mij nu en dan scherpe ik geloof biologerende blikken toe, die ik vruchteloos zocht te ontwijken door in het unheimlich donker te staren, dat zijn daemonisch gelaat te midden van die sombere kamer des te beter deed uitkomen. . . Eindelijk vervolgde hij in extase: ‘Zie, mijn waarde, ge antwoordt niet. Ik herhaal evenwel mijn vorige vraag. Ge neemt beide sujetten . zet ze niet eens onder ’t vergrootglas ■— hoewel dat te wenschen ware —om