weinigen , die daarvoor tijd en lust behouden zal steeds de meerderheid het conservatieve element vertegenwoordigen , want met het klimmen der jaren komt de vrees voor elke nieuwigheid. Het liberale, het verjongende element, waar zal het een ligchaam vinden, waarin het zich kan uiten, beter dan onder de jeugdige, onbevooroordeelde beoefenaars van wetenschap en kunst, zoo als de studenten zullen zijn? Het zijn studenten, het zijn pas gepromoveerden, die een krachtigen steun moeten geven aan de beginselen van onzen tijd.

Waar knorrige mannen koud en stijf

Van wijsheid en bedaardheid sj)reken ,

Aan al wie ’t dwanghemd om zijn lijf

De keten van zijn hand ... wil breken

Wij minnaars van het vrije lied.

Daar zijn wij niet.

Maar komt tot ons een vrije stem.

Een stem uit mannenborst ontsprongen,

Bie roept met vasten, stouten klem:

VVooruit, het oude pleit voldongen !

Studenten , moedig, jong en vrij

Daar zijn ook wij.

zeggen de Gentsche studenten en wij zeggen het volmondig na, dat het zoo moet zijn. Onze organen moeten krachtig medewerken om de ware liberaliteit over de wereld te verspreiden. Dan zal geen regter,