,jEn beter, valt een theologant in.

„Dat is zeker dat Thor ') herneemt de philosoof, „wanneer soms het denkbeeld bij hem mogt opkomen, de hoogeschool te supprimeren, zal moeten erkennen, dat zij nog iets anders is dan een’ verzamelplaats van dompers.”

„Hij moet bepaald het Medisch-philosophisoh element ten hoogste respecteren. De man van wetenschap, volharding en genialiteit, moet die eigenschappen respecteren, dat is niet anders, al komen zij toe aan zijne grootste vijanden. Dat heeft hij trouwens in meer dan eene omstandigheid bewezen herneemt de jurist.

»Hij is de man die actie en reactie bemint. Uit wiyving van denkbeelden zal iets beters ontstaan , en door wisseling van opinies zal men langzamerhand eene ideale toestand bereiken, daarom laat hij de Utrechtsche rigting bestaan en de geheele hoogesehool als een appendix, de benoeming van Oo.sterzee , is naar mijne meening een bewijs dat dit zijne slrekking is.”

„Dat is de muskus , mijn waardste,” valt de medicus in, „die hij den zieken man toedient in zijne laatste oogenblikken, opwekkend en pijnstillend.”

„Zou jij dan denken, dat de Medisch-philosophische faculteit in staat zoude zijn, den god der reiniging tegen

1) Dr god des onweders , van de reiniging en van het praktische nut, bij de Germanen