te houden, wanneer hij de Academie eens wilde supprimeren ?”

„Dat zou ik nog zoo geheel en al op het eerste oogenblik niet willen ontkennen herneemt de medicus.

„Wat heb jelui daar voor een’philosophie aan de hand,” zegt iemand (die zijne verkleumde handen snel tegen elkander wrijft en naar de vergadering en tot den gezelligen haard nadert), „Ik voor mij geloof dat Thor noch het een noch het ander in aanmerking neemt. Kakel geef mij is een roodje! ’t is verduiveld guur weer van daag. Heb je lust een partij te billarten ?”

„Ja, dat kunnen we wel eens hebben ,”antwoordt een der kouters, en hij verdwijnt uit den kring, en zoo als meestal bij dergelijke intervallen geschiedt, het onderwerp van het gesprek wordt gestoord. Meer onbeduidende zaken worden ter tafel gebragt, als: de slechte koffij, de duurte van de pasteitjes, de brutaliteit der knechts. Ik zelf zette mij aan een tafeltje, om mij eenigen tijd met het dominospel onledig te houden, tot dat de Dom „vier ure” verkondigde, en koervink en zijn lot mij van den zetel deed verreizen.

„Gaat er nog eens iemand meê kijken naar het examen,” vroeg ik, en eenigen volgden mij naar het Academiegebouw. Toen ik binnentrad bemerkte ik dat hij er nog niet uit was , juist op dat oogenblik stroomde de menigte auditores uit de gehoorzaal.

„Hoe is het gegaan?” was mijn eerste vraag, „was hij nog al vrij P”