Ten einde allen twijfel weg te nemen, of deze excommunicatie wel aan haar adres was teregt gekomen , w'erd ten slotte door den Senaat het volgend schrijven aan het Collegium gerigt:

WelMdel Geboren Heerenl

Namens den Senatus Veteranorum heb ik de eer U te berigten, dat de Senaat D wen brief van 1 Maart 11 ontvangen, en den inhoud daarvan ter kennisse van het Utr. studenten-corps heeft gebragt.

Ik heb de eer.te zijn

"Wel Edel Geboren Heeren!

VWelEd. Geb. I)vi. Dienaar,

(gel-) U. VAN TIKNHÜVEN,

Sen. Vet. 11. t. ab-aclit.

ÜTRKCHT,

18 Maart, 188 3

Aan het

COLLEGIUM CIV. ACAD. LUUD. BAT. SUPR.

Wij hebben gemeend ons van alle aanmerkingen of beoordeelingen aangaande deze briefwisseling te moeten onthouden, daar wij niet onpartijdig genoeg zijn, om niet ten minste den schijn op ons te laden van eene oratio pro domo te houden. Met een enkel woord zullen wij thans nog de feiten vermelden, welke als een gevolg der zaak te beschouwen zijn. In de Corps-vergadering, op welke de laatste brief van het Collegium werd medegedeeld, kwam natuurlijk de vraag ter sprake, of onze wet ten aanzien der