Leydsche studenten niet behoorde gewijzigd te worden. Vond dit denkbeeld in den beginne ook al eenige voorstanders, te meer omdat studenten van elders, te Utrecht leden van het Studenten-Corps wordende, terstond alle regten van oud-leden verkrijgen, en daarentegen zij, die van elders naar Leyden overkomen , daar nagenoeg geen enkel regt deelachtig worden, maar met novicii op ééne lijn gesteld worden, zoodat reeds vóór het verbreken der vriendschapsbanden hierin verandering wenschelijk was, slechts weinige woorden waren noodig om een ieder aan te toonen, hoe ongerijmd en ongepast het zónde zijn, dat iemand, die zich reeds gedurende eenigen tijd in de studentenwereld heeft leeren bewegen, daarna weder als novicius zou worden aangemerkt. Wij wenschen hier bij te voegen, dat de Leydsche Commissie tot redactie van den almanak aan de Utrechtsche den volgenden (even als de andere letterlijk overgenomen) brief gezonden heeft, dien wij voor kennisgeving hebben aangenomen.

AAN DE COMMISSIE TOT REDACTIE VAN DEN ÜTRECHTSCHEN STUD-ALMANAK VOOR 18G3.

Wel Edele Heer en!

De commissie tot Redactie van den Leidschen Studenten-Almanak ziet zich tot haren diepen spijt genoodzaakt, de vriendschappelijke verhouding, die tot nu toe tusschen de commissies tot redactie der