respectieve TJtrechtsche en Leidsche Studenten-Almanakken heeft bestaan, af te breken.

Sommige uitdrnkkingen, die voorkomen in het stuk, getiteld „Olim” (Utrechtsche Stud.-Almanak 1863), en beleedigend zijn voor het corps, waarvan onderschrevene commissie haar mandaat heeft ontvangen , hebben aanleiding gegeven tot dit besluit.

De Commissie tot Redactie van den Leidschen Studenten-Almanak:

itA.MENS DEZE

(get.) G. J. DOZY, Praeses.

G. J. PRUINf, ab-aetü.

L. J. VAN GELEIN VITRINGA. Vice-prattes.

Hiermede stappen wij af van eene zaak, bij welke wij zoolang hebben moeten stilstaan, ten einde te gemoet te komen aan de belofte, door onzen Senaat aan de bevriende Studenten-corpsen gedaan, om hun de toedragt dezer bedroevende gebeurtenis mede te deelen.

Als wij thans nagaan, welke gebeurtenissen verder ons studentencorps met de buitenwereld in botsing, of aanraking hebben gebragt, komt ons onwillekeurig de scène voor den geest met den Heer j. H. TAN LBNNEP, die als beschermheer der Zeister zuster-gemeente zich geroepen achtte , om met ongepaste woorden het corps aan te vallen over ongepaste daden, door sommige leden tegen de kost-