wijs er van zwijgt, dat men bij het Doctoraal-examen bewijzen overlegt van elk vak, waarin men college houdt; waar dit een nuttelooze maatregel kan genoemd worden ten opzigte der vakken, in welke de wet een examen voorschrijft, als Strafregt, Burg Wetboek, Koophandel, Instituten, enz., daar kunnen wij deze bepaling niet dan billijken aangaande het college over Begtsvordering, daar eenige bekendheid met deze voor den jurist zeker onmisbaar is. Liever echter zagen wij , dat die maatregel door de wet werd voorgeschreven, daar deze anders tot ontevredenheid en beschuldiging van willekeur aanleiding geeft.

Doch laat ons door op schaduwzijden te wijzen, de lichtkanten niet voorbij zien. Het valt toch niet te ontkennen, dat de juridische faculteit door kunde en humaniteit eene waardige plaats aan onze hoogeschool inneemt. De Professoren deden verder van hunnen kant het mogelijke, om den band tusschen leeraar en leerling naauwer aan te halen, en menig buitengewoon college verschafte den juristen de gelegenheid, om kundigheden buiten de voor een examen vereischte op te doen.

Immers zoo kunnen wij noemen een college van Prof. VEEEDE over administratief regt, van Prof. EEUiif zoowel het practicum als de capita selecta, van Prof. VA.N EEES over ons belastingstelsel, voor welke allen wij onzen welgemeenden dank betuigen.