mij immers vooral op ’t hart gedrukt: „Voor mij geen onkosten!” Verbum sat. Hurrah dus voor de punch!

—De ware reden echter was deze: pams kas was in een’ eeuwigdurenden staat van penurie. ... maar meneer! hebt ge dan geene oogen voor zijne sierlijk gemeubleerde apartementen, geene oogen voor zijn’ fraaijen vingerring met spinazie-groenen steen, geene oogen, meneer! voor den horologieketting met allerlei aardigheidjes er aan (en o zoo’n klein zilveren cylinderknolletje!), geene 00gen.... non e ara tutto quel che luce ! Stil, meneer! hip is aan ’t reciteren, hip nu extemporeerde ’t volgende quatrain :

Punch geneest de podagra, •

punch geneest de tering,

punch is goed voor cholera,

puiicli geneest verzwering. (!)

En voor de volgende oogenblikken werd ’t Veulen bepaald gevaarlijk : —• hip gaf ’t in geestverrukking een’ slag op de knie en noemde het een’ mallen vent.

Consideratis considerandis verzoende zich de heer POEF met ’t idee van punch. Hebt gij er niets tegen? Volstrekt niets, hernam poef, maar maak er dan liever een bowl van. Och noen ! zei PAM, en meteen zette hij voor ieder der gasten een