Aan de Maliebaan met zijne linden ,

Waar zijn oor en zijn oog werd gestreeld.

Waar steeds ’t zelfde publiek w'as te vinden ,

En dezelfde muziek werd gespeeld

Aan Tivüli’s lustwaranden

Eu leeuwen en dorische tent,

Waar het doffe vuurwerk ontbranden

Steeds eer deed aan KmscH zen talent.

Hij herinnert zich al wat hem lief was ,

Zijn vrinden zoo vrolijk als hij,

Zijn werk dat zoo dikwijls zijn grief was

Zijn kamers zoo huis’lijk zoo vrij ,

Zijn gezellige avondstonden ,

Gelezen , gespeeld , gestudeerd ,

Die vervlogen als waren ’t seconden ,

Hij herinnert ’t zich en promoveert.

-f.-