Daar geen der leden van het reisgezelschap als protagonist in den actus zal optreden, zoo zullen wij én den met vet gezegenden man, én de door leelijkheid uitblinkende schoone '), én den van goud schitterenden Duitscher, én den hairloozen Haarlemmer, én den beenderigen amptenaar, als zoovele monsters zonder waarde successievelijk ter plaatse van bestemming laten afzetten. Denk daarom niet lezer, dat de verrukkelijke historie, bij het langzamerhand verdwijnen dier edelaardige wezens, zal uitgaan als een nachtkaars: neen ! gij zult Bengaalsch vuur hebben .... prachtig Bengaalsch vuur met allerlei verrassende tinten. De hitte was thans ondragelijk geworden, de zon scheen letterlijk niet te rusten, voor zij een slagtoffer gemaakt had, hetzij dan door versmelting of verschroeiïng : en terecht mocht er voor algeheele oplossing worden gevreesd, van den kant waar zich de dikke vleeschklomp verhief, en dat hij zich zijns ondanks geheel in de ideale wereld zou verliezen; hadden er toch in den beginne slechts droppeltjens op zijn tronie geschitterd, die droppeltjens waren ontaard in stralen, welke zich op de onbekrompenste wijze, een aftocht baanden langs zijn sneeuwwit linnen. Daarbij kwam nog het driftige en prikkelbare van zijn gestel. Zoo had hem reeds het sarrende lachjen van den

1) Is dit een contradictie ?